Leraren op de basisschool mogen geen meester meer genoemd worden. Dat vindt de Stichting Inclusief het Onderwijs in Lelystad. Volgens de stichting herinnert dat de jongste basisschoolkinderen te veel aan het slavernijverleden en krijgen ze last van mansplaining.

‘Veel kinderen zitten al met een trauma opgescheept, en dan komen ze op vierjarige leeftijd op school, staat er een meester voor de klas. Dat is bizar.’, zegt Philomeina Bijlhardt, ‘En het zijn altijd witte mannen die voor de klas staan, dus is het extra traumatiserend om hen meester noemen.’ De tranen staan haar echt in de ogen, want het is volgens de voorzitter van de stichting ook nog eens slecht voor het onderwijs. ‘Als er allemaal witte meesters voor de klas staan, zullen kinderen van kleur nooit gemotiveerd worden om ook leraar te worden.’

Er wordt vaak gezegd dat er te weinig mannen voor de klas staan, maar dat is in de optiek van Stichting Inclusief Onderwijs Lelystad niet zo. ‘Nee, dan krijgen de kinderen van jongs af aan te maken met mansplaining. Mansplaining door witte meesters nog wel. Nee, je wilt niet weten hoe schadelijk dat is voor alle niet-mannelijke kinderen van kleur. En zo zie je dat witte mannen ervoor zorgen dat een hele generatie weer slachtoffer wordt van het koloniale gedrag van de witte man.’

Het gevolg is dat de positie van witte meesters in Lelystad geherdefinieerd gaat worden. Vooral in de wijk Plantage speelt het probleem, stelt Bijlhardt. ‘Daar is de macht van de witte man duidelijk te zien. Ik snap dat de wijk genoemd is naar alle wietplantages die er te vinden zijn, maar toch kan ik daar niet naartoe zonder te huilen. En mijn kinderen ook niet. Die krijgen dat weer horrorbeelden in herinnering van witte meesters die hun mannen ideeën over spelling en rekenen aan basisschoolleerlingen opdringen. Nee, dat zorgt alleen maar voor trauma’s.’

Door: Redactie

Afbeelding van Steve Riot via Pixabay

Door redactie

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *